Er is door KIW veel energie gestopt in het betrekken van de organisaties rond dit project. In de eerste plaats zijn er verdere samenwerkingspartners gezocht die gebaat zijn bij de uitvoering van het project. Dit zijn met name de OKC’s, de medische opvoedbureaus zoals Cordaan en de Bascule, overige bureaus die opvoedkundige trajecten aanbieden (zoals, Impuls, etc..).
In de tweede plaats zijn de bestaande samenwerkingspartner die KIW al had verder aangesproken zoals de Moskeeën en een aantal Marokkaanse organisaties.
Met zes Moskeeën zijn afspraken gemaakt om hun bezoekers op de opvoedingscursussen te attenderen die in een aantal gevallen zullen de bijeenkomsten bij de moskee plaatsvinden. Tevens zullen Imams en voorzitters van de Moskeeën zélf ook probleemgezinnen op de hoogte te stellen van de mogelijkheid om deel te nemen en hen te stimuleren om te komen.
Daarnaast zijn veel andere kanalen zoals schuldhulpverlening, jeugdzorg, maatschappelijk werk, gezondheidszorg, welzijnsinstellingen, buurthuizen, scholen, politie en gemeentelijke instanties geïnformeerd door middel van een bezoek en/of het overhandigen van de brochure. De meeste van deze instellingen hebben toegezegd om probleemgezinnen te identificeren en door te verwijzen. Van deze doorverwijzing komt weinig of niets terecht. Ondanks dat KIW steeds de doorverwijzers aanspreekt op de gemaakte afspraken blijken deze niet in staat mensen te verwijzen, iets wat vanzelfsprekend de aanleiding van ons project vormt. Wel zijn er met een paar scholen afspraken te maakt om aparte bijeenkomsten voor Marokkaanse ouders te houden (Esprit, Marcanti).
In veel gevallen zijn uitgebreide discussies gevoerd met betrokkenen. In de Moskeeën ging het erom dat een aantal afwijzend staan ten opzichte van Nederlandse onderzoekmethodieken. Zij zien de Nederlandse samenleving als grote boosdoener die hun kinderen op verkeerde gedachten brengt en hen niet de tools geeft om hen aan te pakken. Politie en justitie voorkomen dat Marokkaanse vaders kunnen optreden en op scholen wordt het foute gedrag van de kinderen gevormd en gevoed. Thuis gedragen de jongeren zich immers vaak uitstekend, maar op straat is er niemand die ze corrigeert.
Nederlandse instellingen hebben over het algemeen weinig begrip voor de Marokkaanse ouders en zien hen als slechte opvoeders. Dat zij geen gebruik maken van de Nederlandse opvoedondersteuning is hiervan een extra bewijs. Zij lijken zich niet te interesseren voor hun kinderen.
Kleur in ’t Werk vind het van belang dat ook de Nederlandse instellingen begrijpen waarom de Marokkaanse ouders huiverig staan ten opzichte van de hulpverlening en probeert een verbinding te maken door de Marokkaanse ouders op herkenbare wijze (Marokkaanse setting) bekend te maken met andere opvoedmethodieken die in Nederland gangbaar zijn en uiteindelijk werken.
Mutaties
Mutaties ten aanzien van de aanpak zijn er niet echt geweest. Wel is er veel meer tijd gestoken in de benadering van samenwerkingspartners en doorverwijzers dan gepland. Ondanks dat het laatste niet veel heeft opgeleverd zijn veel organisaties nu er goed van op de hoogte dat het project loopt, welke problematiek speelt onder de Marokkaanse ouderen en dat zij kunnen bijdragen aan een verbetering van de situatie.
In de tweede plaats zijn de bestaande samenwerkingspartner die KIW al had verder aangesproken zoals de Moskeeën en een aantal Marokkaanse organisaties.
Met zes Moskeeën zijn afspraken gemaakt om hun bezoekers op de opvoedingscursussen te attenderen die in een aantal gevallen zullen de bijeenkomsten bij de moskee plaatsvinden. Tevens zullen Imams en voorzitters van de Moskeeën zélf ook probleemgezinnen op de hoogte te stellen van de mogelijkheid om deel te nemen en hen te stimuleren om te komen.
Daarnaast zijn veel andere kanalen zoals schuldhulpverlening, jeugdzorg, maatschappelijk werk, gezondheidszorg, welzijnsinstellingen, buurthuizen, scholen, politie en gemeentelijke instanties geïnformeerd door middel van een bezoek en/of het overhandigen van de brochure. De meeste van deze instellingen hebben toegezegd om probleemgezinnen te identificeren en door te verwijzen. Van deze doorverwijzing komt weinig of niets terecht. Ondanks dat KIW steeds de doorverwijzers aanspreekt op de gemaakte afspraken blijken deze niet in staat mensen te verwijzen, iets wat vanzelfsprekend de aanleiding van ons project vormt. Wel zijn er met een paar scholen afspraken te maakt om aparte bijeenkomsten voor Marokkaanse ouders te houden (Esprit, Marcanti).
In veel gevallen zijn uitgebreide discussies gevoerd met betrokkenen. In de Moskeeën ging het erom dat een aantal afwijzend staan ten opzichte van Nederlandse onderzoekmethodieken. Zij zien de Nederlandse samenleving als grote boosdoener die hun kinderen op verkeerde gedachten brengt en hen niet de tools geeft om hen aan te pakken. Politie en justitie voorkomen dat Marokkaanse vaders kunnen optreden en op scholen wordt het foute gedrag van de kinderen gevormd en gevoed. Thuis gedragen de jongeren zich immers vaak uitstekend, maar op straat is er niemand die ze corrigeert.
Nederlandse instellingen hebben over het algemeen weinig begrip voor de Marokkaanse ouders en zien hen als slechte opvoeders. Dat zij geen gebruik maken van de Nederlandse opvoedondersteuning is hiervan een extra bewijs. Zij lijken zich niet te interesseren voor hun kinderen.
Kleur in ’t Werk vind het van belang dat ook de Nederlandse instellingen begrijpen waarom de Marokkaanse ouders huiverig staan ten opzichte van de hulpverlening en probeert een verbinding te maken door de Marokkaanse ouders op herkenbare wijze (Marokkaanse setting) bekend te maken met andere opvoedmethodieken die in Nederland gangbaar zijn en uiteindelijk werken.
Mutaties
Mutaties ten aanzien van de aanpak zijn er niet echt geweest. Wel is er veel meer tijd gestoken in de benadering van samenwerkingspartners en doorverwijzers dan gepland. Ondanks dat het laatste niet veel heeft opgeleverd zijn veel organisaties nu er goed van op de hoogte dat het project loopt, welke problematiek speelt onder de Marokkaanse ouderen en dat zij kunnen bijdragen aan een verbetering van de situatie.